
Het bewegingsonderwijs heeft een leerling veel te bieden. Mij gaat het er echter vooral om dat het de leerling iets bijbrengt waar in de kern geen enkel ander vak aanspraak op kan maken. Een vak dat dus duidelijke waarde in zichzelf heeft binnen de pedagogische context van het onderwijs. Het bewegingsonderwijs zou er uniek in moeten zijn dat het kinderen leert hun sportieve grenzen te verleggen om hun bewegingspotentie te kunnen waarmaken. Voldoende lestijd en deskundige vakdocenten zijn dan, meer dan nu, absolute noodzaak.
Het vraagt van docenten namelijk dat zij een klimaat creëren in hun lessen waarin elke leerling optimale kansen en tijd krijgt om zijn/haar bewegingsrepertoire te ontwikkelen. Tijdens de reguliere lessen (hoeveel dat er ook zijn) zal het aanbod echter zelden toereikend zijn om in de vraag van elke individuele leerling te voldoen. Dat heeft veelal te maken met de groepsgrootte en de heterogeniteit van het beweegniveau van een reguliere klas. En zolang de klasindeling voor gym gebaseerd blijft op de cognitieve capaciteit van leerlingen lijkt het vrijmaken van extra lestijd voor meer homogene groepen een logisch vangnet.
In Nederland hebben we overigens al een soortgelijk vangnet, echter eentje die vooral eenzijdig gericht is op de onderkant: kinderen die niet zo goed meekunnen tijdens de reguliere les krijgen motorische remedial teaching (MRT) met als doel hen weer aansluiting te geven tijdens de reguliere lessen. Uiteraard van groot belang vind u niet? Deze aansluiting is voor deze kinderen voornamelijk van belang om weer ten volle te kunnen profiteren van de aangeboden lesstof tijdens reguliere lessen. Het vergroot hun bewegingsmogelijkheden en rust hen uit om met (meer) vertrouwen en plezier deel te nemen aan de bewegingscultuur. Nu en later.
Maar wie A zegt moet ook B zeggen. Zonder aandacht voor de bovenkant van het bewegend spectrum, sportief talent, ligt het gevaar van onderwijzen tot enkel middelmaat op de loer. Zij hebben eenzelfde recht om zich erkend te voelen in wat zij kunnen. Niet zozeer om meer profijt te halen uit de reguliere lessen, als wel om hun volledige potentie waar te maken. Dat de regering zich al positief heeft uitgesproken over de noodzaak tot aandacht voor excellentie in het onderwijs is de opmaat voor een unieke kans. Mijns inziens is iedereen die warm loopt voor het bewegingsonderwijs verplicht om bij te dragen aan deze unieke kans. Toch?
Deze blog van Jasper de Greef is de eerste in een serie van drie. De tweede volgt op vrijdag 8 april en de derde in mei.
Geef een reactie