
“Het heeft mijn leven gered,” poneert de taxichauffeur tijdens mijn rit naar Schiphol. “Motorrijden is mijn passie, maar vroeg of laat ga je onderuit. En dan komt het aan op val-breken. Op school heb ik leren rollen. Als judoka heb ik de roltechniek geperfectioneerd. En dat kwam goed van pas bij de vallen met de motorfiets. Dankzij gym en judo leef ik nog. Zonder dat reflexmatig rollen had ik nu niet naast u gezeten,” spreekt de sportieve taxichauffeur.
In dat gesprekje werd ik bewust gemaakt van de levensreddende functie van de roltechniek. Voor een leraar lichamelijke opvoeding is rollen vooral een grondvorm van bewegen die onder meer toegang geeft tot het domein van saltovormen.
De salto was 10 jaar geleden voor mijn jongste zoon een traumatische ervaring. “Ik heb vandaag op school iets moeten doen, dat ik nooit meer wil doen,” begint hij. Wat dan? “Ik heb een salto moeten maken uit de mini-trampoline en zag de wereld voor een doedelzak aan.” Hij rekent op begrip, maar krijgt dat in eerste instantie niet. Ik reageer met: “Een salto is toch gewoon een koprol in de lucht.” En toen sprak mijn zoon de opzienbarende woorden: “Maar ik heb nooit een koprol geleerd!”
Hoe is dat mogelijk? Een scholier van 13 jaar heeft na 9 jaar gymonderwijs op Nederlandse scholen nooit de koprol geleerd! Toen begreep ik zijn angst. Ver voor zijn geboorte onderwees ik als docent Sport & Bewegingsonderwijs aan de Opleidingsschool voor Kleuterleidsters alle grondvormen van bewegen. In mijn demonstratielessen met kleuters zagen de studenten hoe het rollen wordt ontdekt en welk plezier dat geeft.
Het rollen is mijn 13-jarige zoon onthouden. Samen zijn we op een matras in de tuin aan het rollen gegaan. Ik voelde me medeschuldig aan dit manco in zijn bewegingsonderwijs. Later sprak ik de schooldirecteur erop aan. Hij was internationaal waterpolo-scheidsrechter. Hij begreep het wel: onder water moet je ook kunnen rollen. Maar zijn school ontbeert de vakleerkracht gymnastiek. De gymles wordt dan HZB (Houd Ze Bezig). Van goed leren bewegen is geen sprake.
Mijn zoon voert de koprol desgevraagd uit, helaas zonder bewegingsplezier. Hij is nu 23. Hij houdt niet van snelheid. Het stelt me gerust dat hij geen belangstelling heeft voor motorfietsen.
Door Hans van Zetten, o.a. Commentator & verslaggever NOS Sport en oud docent lichamelijke opvoeding
Geef een reactie