
Toen ik 10 jaar geleden afstudeerde van de CALO had ik nooit verwacht dat ik ooit werkzaam zou zijn als combinatiefunctionaris. Sterker nog, de hele functie bestond nog niet eens. Ik was een vakleerkracht in hart en nieren en had me tijdens de opleiding vakkundig voorbereid op de bewegingscultuur.
Toen ik in 2007 bij SportService Zwolle kwam werken zat de organisatie volop in de uitvoering van de BOS impuls. Binnen SportService Zwolle werden we duale vakleerkrachten genoemd. Ik was werkzaam op een aantal basisscholen als gymmeester en daarnaast gaf ik in de naschoolse uren extra sport/beweeglessen. We probeerden de koppeling te maken met verenigingen om kinderen te stimuleren tot meer bewegen. Voor het eerst kwam ik in aanraking met mijn “andere taken” als duale vakleerkracht. De rode draad binnen ons uitvoeringsprogramma luidde: door middel van kwalitatief goed sport- en beweegaanbod kinderen stimuleren tot de keuze voor een life time sportdeelname.
Inmiddels ben ik 7 jaar actief bij SportService Zwolle. Nu heet ik een combinatiefunctionaris (CF) en we zullen wellicht in de toekomst nog andere namen krijgen. Als CF’er ben je bevoorrecht met het werkveld waarin je werkzaam bent. Nu organiseren alle gemeentes het op een andere manier, en de focus zal bij een ieder op een ander gebied liggen , maar dat we allemaal in een driehoeksverhouding werkzaam zijn is een feit. Onderwijs, Buurt en Sport(verenigingen): 3 totaal verschillende werkvelden en aan ons de taak de mogelijkheden van deze werkvelden slim met elkaar te verbinden met de kracht van de sport als bindmiddel.
Toen tijdens het symposium ‘Gouden Kansen’ een van de panelleden de opmerkingen maakte dat al het geld wat nu in de combinatiefunctionaris wordt gepompt, maar beter in goeie vakleerkrachten kan worden gestopt, gingen bij mij de haartjes overeind staan. Met zo’n opmerking bagatelliseer je al het werk wat de CF’ers en de vele voorgangers in de afgelopen 10 jaar hebben bewerkstelligd. Weet je, na 10 jaar werkervaring kan ik inmiddels wel zeggen dat ik een goeie vakleerkracht ben. De opleiding heeft me goed voorbereid op de bewegingscultuur en ik had genoeg bagage om me te redden en te ontwikkelen als vakleerkracht LO. Maar in mijn rugtasje voor mijn “andere taken” zat bar weinig. Deze tas was nagenoeg leeg en in de afgelopen 7 jaar heb ik hem zelf in de praktijk moeten vullen. Met andere woorden: de opleiding tot vakleerkracht lichamelijke opvoeding loopt mijlen ver achter op de ontwikkelingen in het werkveld van sport en bewegen en de maatschappelijke aandacht voor het benutten van de kracht van de sport.
Als de ALO opleidingen hun vakleerkrachten vanaf nu breder gaan opleiden, specialisaties gaan aanbrengen, samenwerkingen aangaan, openstaan voor vernieuwingen en voortdurend feeling houden met de ontwikkelingen in het werkveld,, dan kunnen de afgestudeerden van de toekomst met veel meer bagage die driehoeksverhouding aangaan. Dan hoeven we niet eens te kiezen of we het geld in vakleerkrachten of combinatiefunctionarissen stoppen. Dan ZIJN de vakleerkrachten ook combinatiefunctionarissen en zijn zij beter in staat kinderen en jongeren te begeleiden bij hun keuze voor een life time sportdeelname
Geef een reactie