
18 februari 2014, de dag van de 10.000 meter schaatsen in Sochi. De dag waarop Sven Kramer revanche wilde nemen voor vier jaar geleden. De verwachtingen waren hoog: Sven zou het goud pakken. Het liep anders, Jorrit Bergsma haalde goud, en Sven moest genoegen nemen met zilver. In het interview direct na de wedstrijd was hij open over de reden: hij had al dagen last van zijn rug en door de pijn kon hij niet het maximale geven. Jillert Anema, trainer en coach van Jorrit Bergsma gaf aan dat het voor kampioenen niet gebruikelijk is redenen voor falen bij jezelf te leggen: “als grote toppers de reden bij zichzelf leggen, aan zichzelf gaan twijfelen, gaat het knagen. Een groot kampioen heeft last van het ijs, het is de luchtdruk, het is wind, een slecht trainingsprogramma. Maar zodra hij denkt dat het bij hem zelf ligt dan wil het niet meer”
Aerodynamisch schaatspak
Anema heeft in zekere zin gelijk. Uit onderzoek weten we dat mensen de neiging hebben om redenen te geven voor succes en falen (causale attributie) op een wijze die prettig is voor het eigen zelfbeeld. Bij het winnen gaat het vaak om redenen waarover de sporter zelf controle heeft, bijvoorbeeld zijn getraindheid. Bij verlies worden eerder redenen genoemd die weinig te maken hebben met de sporter zelf en waarover hij minder controle heeft, zoals een schaatspak dat niet aerodynamisch genoeg is. Ook in andere sporten komen we dit regelmatig tegen. Na verloren wedstrijden worden door trainers/coaches en sporters redenen gegeven als partijdige arbitrage en slechte omstandigheden van het veld. Winstpartijen zijn het gevolg van inzet, goed spel, optimale voorbereiding.
Reflectie
De reden dat mensen deze neiging hebben is dat het de motivatie en het zelfvertrouwen in stand houdt. Immers, als je ervan overtuigd bent dat je verloren hebt omdat er niet meer inzit, omdat je je top hebt bereikt, motiveert dat niet voor een toekomstige wedstrijd. Maar verlies je omdat je gehinderd werd door je tegenstander, dan lag het dus niet aan jou en ga je een volgende wedstrijd tegen deze tegenstander met gemotiveerd en met zelfvertrouwen tegemoet. Er kleeft echter een gevaar aan het toeschrijven van de verliezen aan zaken die buiten de sporter zelf liggen. Hierdoor zal hij minder geneigd zijn te reflecteren op zijn eigen ontwikkeling en prestaties, terwijl deze reflectie juist een hele belangrijke factor is voor talentvolle en topsporters om het maximale uit zichzelf te halen. Wat dat betreft lijkt Sven verstandig: hij realiseert zich dat het behalen van ‘slechts’ zilver op de 10.000 meter veroorzaakt is door een reden die bij hem zelf ligt, een oorzaak waar hij iets aan kan doen.
Geef een reactie