
Op de internationale toernooien doen wij, het Nederlands elftal, het fantastisch! Of kunnen we zeggen; we deden het fantastisch? Het afgelopen Europees kampioenschap 2016 in Frankrijk waren we er niet eens bij. Een teken aan de wand of gewoon pure pech? We zullen het niet exact kunnen zeggen, maar willen we in de toekomst voetballend weer voorloper zijn, dan is het mogelijk interessant om competities anders in te delen bij de jeugd. Nu is het zo dat professionele voetbalclubs met name hun opleiding gevuld hebben met jongens die in de eerste maanden van het jaar geboren zijn. Als je er over nadenkt, dan heb je nu als je in december bent geboren bijna geen kans op een plekje bij een profclub. Kortom het geboortemaandeffect is groot!
Biologische leeftijd vs kalenderleeftijd
De huidige indeling van teams gaat op basis van kalender leeftijd. Het geboortejaar geeft aan in welke lichting je gaat deelnemen als sporter. Niet alleen in het voetbal is dit zo, in alle sporten wordt er nog op deze manier gedacht. Een wereldwijde gedachte, want zo is het toch eerlijk? Maar is het wel zo eerlijk? Vaak zien we zeker bij selectieteams de fysiek verdere jongens of meisjes deel uit maken van de teams op het hoogste niveau. Wat dat betreft zijn jongens of meisjes uit de laatste maanden van het jaar in het nadeel. Hier kunnen vraagtekens bij gezet worden. Om resultaat te halen zullen jeugdspelers die biologisch verder zijn vaak de voorkeur krijgen. Waarschijnlijk zal op deze manier ook het resultaat beter zijn, maar waar ligt het omslagpunt?
Kijkgedrag en intelligentie
In een sport als voetbal gaat het niet alleen om fysieke componenten zoals snelheid, kracht en uithoudingsvermogen. Voetbal en spelsporten zijn keuzesporten. Het gaat er dus niet alleen om hoe hard je een sprint kunt maken of een bal kunt trappen. Al kunnen die elementen beslissend zijn, moet ik daarbij zeggen. Echter wil ik aangeven dat het gaat om de juiste keuzes te maken tijdens het spel.
Voetbal wel steeds meer fysiek
Een andere kant van het verhaal is dat het voetbal wel steeds meer fysiek wordt. Types als Paul Pogba met enorm veel fysieke kwaliteiten, lettend op loopvermogen, en duelkracht zie je steeds vaker in het hedendaagse topvoetbal. Ook spelers zoals Christiano Ronaldo en Gareth Bale, die zo perfect getraind zijn, gaan we de komende jaren steeds meer zien voorspel ik. Fysieke programma’s op maat door meer kennis zullen een van de oorzaken zijn voor deze groei. Het spel en prognoses worden in de top daarom ook steeds beter te voorspellen. Al blijft het een spel waar altijd verassingen blijven bestaan. Ook talentidentificatieprogramma’s zijn steeds completer ingevuld, net zoals de scouting van meer kennis is voorzien. Individuele programma’s worden gericht op basis van behoefte opgesteld. Dit in plaats van het ouderwetse denken zoals alleen maar groepstrainingen aanbieden.
Glazen bol
Natuurlijk zijn in de sport voorspellingen erg lastig, met zekerheid is niks te zeggen. De trend in het voetbal verandert dan wel in steeds meer fysieke spelers die de top bereiken, toch blijft techniek ook altijd een bepalende factor. “Zonder techniek haal je het niet”, aldus jeugdtrainer bij FC Twente Theo ten Caat. Laatst sprak ik met hem over het halen van het profvoetbal en hoe dat in de jaren ‘80 was. Theo, ex-profvoetballer onder meer bij FC Twente, gaf terecht aan dat een speler alles moet hebben wil hij betaald voetbal gaan halen. Onder alles kunnen we tactische, fysieke en mentale componenten plaatsen. Op fysiek vlak betekent dat onder andere dat een speler snel, sterk en wendbaar moet zijn. Ook een hoge handelingssnelheid is belangrijk. Toch zie je ook spelers die op bepaalde facetten matig scoren, maar dan zijn deze spelers ergens anders exceptioneel goed in. Voorbeelden als Theo Janssen, met een geweldige trap ten opzichte van een minder loopvermogen, zijn er genoeg te maken.
Scouting
In de jonge jaren zijn het meer dan één sport beoefenen en het aantal uren bewegen belangrijke pijlers om te bekijken. Denk aan Dafne Schippers, die zich vanuit de meerkamp is gaan specialiseren op de sprint. Weliswaar in dezelfde tak van sport, maar het zijn wel andere disciplines. Hierdoor heeft ze door de meerkamp zo’n brede basis gelegd dat ze in de sprint hier profijt van heeft. Een test als de KTK- coördinatie test zal mijn inziens daarom ook in een selectieprocedure thuis horen wil je iets zeggen over basismotorische eigenschappen.
De talentenscout heeft misschien wel de belangrijkste rol voor de langere termijn van een club. Deze scout kijkt naar de potentie van een voetballer en oordeelt of deze een potentiële topper kan worden. Wellicht is het inschatten van het plafond van het niveau van een voetballer wel de moeilijkste opdracht voor een scout, wat ook terug te zien is aan faalgevallen op het hoogste niveau. Chelsea FC topscout De Visser is één van werelds meest befaamde scouts en heeft bewezen dat hij echt oog voor talent heeft. De Visser hanteert naar eigen zeggen een vijftal punten waar hij op let bij talent; 1. Hoe is de techniek, zoals de balaanname, de bal vrij maken, passeren, de pass en het inspelen. 2. De visie van een speler, ziet hij het spel? Want zegt de Visser, dat zie je al bij jonge spelers. 3. Verder kijkt de profscout naar het fysiek; zoals snelheid, wendbaarheid. 4. De mentaliteit en het laatste facet; 5. het karakter van de speler. Een interessant lijstje natuurlijk.
Onderzoek
Bewegingswetenschapper Huijgen deed onderzoek naar op welke wijze een voetbalclub weet of een jeugdspeler wel of niet de top haalt. Haar wetenschappelijke veldonderzoek volgde de ontwikkeling van jonge voetballers uit de jeugdopleidingen van drie noordelijke profclubs; FC Groningen, SC Heerenveen en AZ. De belangrijkste vragen van deze clubs waren; wat is bepalend voor talent, hoe ontwikkelt het zich en hoe herken je in een vroeg stadium de jeugdspelertjes die uiteindelijk zullen doorbreken? Voetbaltrainers van deze clubs gaven aan dat er voor exceptionele spelers als Messi of Cruijff helemaal geen wetenschappelijk onderzoek nodig is. ‘Die herken je ook zó wel, want zulke grote talenten komen vanzelf bovendrijven’.
Het onderzoek van Huijgen is vooral interessant om talenten op te pikken uit de veel grotere groep die net daaronder zit; jonge voetballers van wie niet direct duidelijk is of ze ooit zullen doorbreken als prof. Voetbalclubs zouden de resultaten kunnen gebruiken, zoals het monitoren van jeugdspelers door ze minstens twee keer per jaar te testen. Op deze manier kunnen ze de individuele ontwikkeling volgen én waar nodig bijsturen met extra training of coaching. Daarnaast geeft Huijgen aan dat zo het inzicht in de ontwikkeling van de spelers sterk verbeterd kan worden en kan het daarnaast de clubs ondersteunen bij het selectieproces.
Om dit blog af te sluiten; Het blijft interessant om de huidige competitie-indeling te bekijken en te overwegen of andere manieren niet meer opleveren. Daarin heb ik mijn opvatting benoemd betreft het lange termijn denken. Al gaat het steeds meer over fysiek, voetbal blijft een spel van keuzes. Spel-intelligentie wordt in jeugdjaren nog niet altijd op de juiste wijze geïnterpreteerd. Het is wachten welke sportbond het aandurft om mogelijk een pilot te starten qua competitie op basis van biologische leeftijd. Hieraan zitten natuurlijk ogen en haken, maar wellicht dat er een manier te vinden is om het eerlijker te maken voor spelers die biologisch minder snel scoren. Ook kunnen betaald voetbalclubs hun scouting hier beter op voorbereiden.