
Met de indrukwekkende slotceremonie van afgelopen zondag zitten de Olympische Winterspelen in Sotsji erop. De medailles zijn uitgereikt, de balans wordt opgemaakt en de atleten keren terug van een geslaagde 22e editie. Met 24 medailles waarvan maar liefst 23 in het schaatsen, is iedereen het erover eens dat Nederland dé revelatie was van Sotsji. Of toch bijna iedereen..
De oranje gekleurde podia in de Adler arena brachten wereldwijd heel wat kritiek met zich mee. Amerikaans journalist Matthew Futterman geeft alvast zijn ongezouten mening over het Nederlands schaatssucces. “The Dutch have chosen one of the few sports that a country of the Netherlands’ size could dominate, since only about five nations are even competitive in speedskating.”, aldus Matthew Futterman (The Wall Street Journal). Volgens Futterman zou Nederland naar aanloop van deze Winterspelen alles ingezet hebben op het schaatsen om zo 70% van de schaatsmedailles mee naar huis te kunnen nemen. Absurd, vinden Nederlandse schaatssupporters. Zo denkt ook Michel Mulder die onder meer het goud won op de 500 m. “Ze moeten in het buitenland maar harder trainen”, aldus Mulder.
Ook in eigen land ging de oranje dominantie niet ongemerkt voorbij. Volgens schaatshistoricus Marnix Koolhaas is het Nederlands schaatssucces dramatisch voor de internationalisering van de sport. Een gelijkaardige discussie kwam er naar aanleiding van de dominante van de Belgen tijdens het Wereldkampioenschap veldrijden 2012 bij de mannen (Koksijde, België). Wie tijdens dat WK aan de finish stond om de renners over de meet te schreeuwen, was eerder getuige van een strijd om de Belgische titel dan om die van beste veldrijder ter wereld. De top 7 bestond dan ook uitsluitend uit Belgische veldrijders waarna critici zich afvroegen of de suprematie van de Belgen een zegen of een vloek is voor de internationalisering van deze sport. Dat veldrijden enorm populair is in België, zou nu toch duidelijk moeten zijn maar dat er tijdens het WK in 2012 nauwelijks weerstand werd geboden door grootmachten als Amerika, met een enorme pool aan talent ter beschikking, is niet alleen opmerkelijk maar bovendien ook zorgwekkend. Amerikaanse veldrijders zouden de voorkeur geven aan races in eigen land en zagen het om organisatorische redenen niet zitten om de reis naar België te maken voor het WK van 2012.
Zijn de oranje dominantie binnen het schaatsen en de Belgische overheersing binnen het veldrijden dan echt nadelig voor de populariteit van deze sporten in het buitenland? En hoe komt het dat (kleine) landen als Nederland en België het schaatsen en veldrijden weten te domineren? Critici wijzen er alvast op dat er in iedere sport wel sprake is van een ‘dominerend volk’. Roger De Vlaeminck, ex-wereldkampioen veldrijden, zei in een interview het volgende: “Als ik naar het WK veldlopen kijk, zie ik daar na twee rondes ook 7 Ethiopiërs, 4 Kenianen en een verdwaalde Marokkaan” (HLN, 30/01/12).
Dat het de populariteit van de sport niet ten goede zou komen, is één ding maar wat doet zo’n oranje triomf met de niet-Nederlandse individuele atleet? Welke invloed heeft dit op zijn/haar zelfvertrouwen om zo goed als kansloos aan de wedstrijd te beginnen? Slaagt een atleet erin om zich op zijn/haar eigen rit te focussen terwijl de oranje gekleurde supporters in de tribune hun schaatsidolen vol trots en hoop toejuichen tot over de eindstreep? En wat betekent het voor de Nederlandse schaats(t)ers? Gedurende deze Winterspelen werd de druk om te presteren en om de verwachtingen in te lossen, ongetwijfeld alleen maar groter naarmate het aantal schaatsmedailles voor Nederland bleef toenemen.
Hoe ziet de toekomst voor het schaatsen eruit want het is natuurlijk maar de vraag of de podia opnieuw oranje zullen kleuren in Zuid-Korea tijdens de 23e editie van de Olympische Winterspelen. En wat doet de concurrentie? Wordt er geïnvesteerd om het niveau van de Nederlanders te evenaren? Of zal deze oranje triomf de belangstelling in het buitenland alleen maar doen afnemen?
Een ding is zeker: Het schaatssucces bezorgde Nederland de beste Winterspelen ooit.