
Ongeveer 75 procent van de Nederlandse jeugd sport als lid bij een sportvereniging. Ieder kind is hierin uniek, allen met een eigen karakter, eigen belevingen en eigen gedrag, maar ze rekenen toch ook op veiligheid, plezier en samen actief bezig zijn binnen deze sportvereniging. Als vereniging ben je hier verantwoordelijk voor en dien je te zorgen voor dit veilig pedagogisch sportklimaat. Een pedagogisch sportklimaat is een verenigingsklimaat waarbinnen iedereen, die binnen de vereniging met kinderen/jeugd omgaat, met plezier zijn of haar taak kan uit voeren en waar kinderen met plezier hun sport kunnen beoefenen. Binnen dit klimaat is er aandacht voor het kind en leert deze normen en waarden te respecteren en om te gaan met leeftijdsgenoten.
Mijn naam is Thomas Geluk, 4de jaars student Sport, Gezondheid en Management (SGM) aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen binnen Talent Identification & Development, en mijn afstudeerstage richt zich op het creëren van een gunstig pedagogisch sportklimaat binnen de sportvereniging. Het uiteindelijke resultaat moet een tool zijn, waardoor verenigingen snel een QuickScan kunnen uitvoeren, zodat ze kunnen zien of ze voldoen aan de normen van een pedagogisch sportklimaat. Het belang van een dergelijk klimaat wordt zeer onderschat of gewoon geen aandacht aan besteed. Het sportklimaat waarin de kinderen actief zijn, is mede bepalend voor de ontwikkeling van het kind en het spelplezier die ze aan hun sport beleven. De sportvereniging besteedt hedendaags juist veel aandacht aan het sportinhoudelijke aspect in trainingen en wedstrijden en aan de organisatorische (rand)zaken. De aandacht voor het presteren heeft er toe geleid dat minstens een kwart van de Nederlandse kinderen die actief zijn binnen een sportvereniging te maken hebben gekregen met incidenten. Denk hierbij aan pesten, fysiek geweld, intimidatie en asociaal gedrag.
Wat veel verenigingen vergeten is dat zij worden gezien als derde niveau van het opvoedingsmilieu, na de school en het gezin. De socialiserende invloed van leeftijdsgenoten is in dit milieu aanzienlijk groter. Het vormt tevens een belangrijke plek voor het signaleren van opvoed- en opgroeiproblemen, maar ze dragen dus zelf ook bij aan de opvoeding van het kind. Indien het pedagogisch sportklimaat dus ondergeschikt raakt aan de sportinhoudelijke aspecten, bestaat de mogelijkheid dat het kind bijvoorbeeld onvoldoende aandacht krijgt en onder meer het plezier in sporten verliest. Ze leren geen waarden en normen bij en verliezen sociale contacten. Zoals men kan zien zorgt onvoldoende aandacht voor het sportklimaat dus voor negatieve gevolgen.
De omstandigheden van de sportactiviteiten zijn in het verhaal dus bepalend of er al dan niet een positief resultaat wordt gerealiseerd. Deze omstandigheden zijn zeer divers en veel actoren zijn betrokken in het proces. Zowel de vereniging als de trainer kunnen van invloed zijn op het creëren van een pedagogisch sportklimaat. Mijn onderzoek richt zich op de relatie tussen de trainer en zijn pupillen. Het blijkt dat de trainer en beslissende factor is en dat er op dit gebied ook de meeste winst te behalen valt. Zij staan immers het dichts bij de sporters. De relatie tussen de trainer en zijn pupillen kan worden getoetst door middel van de vier inzichten van trainerschap. Hierin staat de trainer centraal en wordt er ingegaan op vier eigenschappen waarover een trainer dient te beschikken; Structureren, stimuleren, individueel aandacht geven en regie overdragen. Deze vier inzichten zijn momenteel een hot item en een uitgebreide uitleg is onder meer te vinden via ‘Het Veilig Sportklimaat’.
Het is voor mij persoonlijk ook een zeer interessant onderzoek. Zelf ben ik namelijk ook als trainer actief binnen het handbal, maar ik ben er me onvoldoende van bewust welke taak wij voor de kinderen nog meer kunnen vervullen, buiten het bijbrengen van handbalvaardigheden. Tijdens het onderzoek dringt het belang van een dergelijk klimaat langzaam tot me door en zie ik het trainersvak zelf ook vanuit een andere kant. Langzaam proberen wij (ik samen met mijn mede trainers) ons er van bewust te maken welke rol wij spelen in het leven van deze sportende kinderen. Dit proberen we stap voor stap ook over te brengen op collega trainers binnen de vereniging, want immers moeten wij het met zijn allen doen. Als vereniging sta je sterk!
Niet alleen binnen onze vereniging zie ik deze problemen terug, maar ook bij onze ‘concurrerende’ teams als er een wedstrijd wordt gespeeld. Dan vraag ik me soms toch weer af of de trainer/coach weet welke invloed hij/zij heeft op de jeugd als ik hem tekeer zie gaan langs de lijn. Vraag jezelf eens af, na het lezen van dit stuk, op welke manier jij training geeft of langs de kant staat tijdens een wedstrijd. Prent jezelf in dat jij een belangrijk persoon bent in het leven van deze sporters en jij mede bijdraagt aan de toekomst van deze kinderen. Er is toch niets mooiers dan wanneer kinderen later terug kijken op hun jeugd en jou benoemen als een belangrijke factor in deze periode!