
Ga er maar aan staan, 15 jaar oud en dan huis en haard verlaten om een goede shorttracker te worden. ‘En om een andere taal te leren’, voegt Selma Poutsma toe. ‘Ik kende deze plek door mijn ouders. Ik wilde heel graag deze ervaring op doen.’
En dus zit Selma uit Deil vanaf begin september in Font-Romeu, in de Franse Pyreneeën niet ver van de Spaanse grens en communiceert ze naar haar thuisland veelal met Skype. ‘De eerste paar weken hier waren echt zwaar. Ik miste mijn ouders. Maar daarna kwam er een soort routine. Ik raakte gewend en spreek de taal steeds beter. Ik heb het nu helemaal naar mijn zin.’
Ze zit in een internaat en gaat naar een Franse school. ‘In Nederland zat ik op het gymnasium. Ik heb daar drie klassen in gedaan, maar dat werd gewoon te zwaar. Met al mijn trainingen en wedstrijden, dat was veel te druk.’ En nu doet ze een niveau, waarvan ze niet eens precies weet met wat ze dat in Nederland kan vergelijken. ‘Ze doen hier niet aan de indeling van klassen per niveau.’
Haar sport kan ze in Font-Romeu dus prima combineren met school. ‘Dat ligt niet alleen aan de school, maar ook aan de indeling van de dag. Ik sta om zeven uur op, ontbijt en pak mijn spullen. Dan ga ik twee lesuren naar school en daarna mag ik trainen. Dan krijg ik eten en rust ik wat. ’s Middags is het precies hetzelfde, school, trainen, eten en rusten. En ja, ’s avonds moeten we tussen acht en negen huiswerk maken. Ik vind dat een heerlijk dagritme. Je weet precies waar je aan toe bent.’
Voor wat het shorttracken betreft, ze maakt veel trainingsuren en schaatst ze maar een paar wedstrijden. ‘Ik doe mee met de Star Class, een soort West-Europese kampioenschappen. Ik ben anderhalve week geleden tweede geworden bij Meisjes B. En als ik bij de volgende Star Class-wedstrijden een beetje voorin mee kan, mag ik volgend voorjaar naar een Europa Cup-wedstrijd, waarbij ook alle schaatsers uit Oost-Europa bij zijn. Ja, een soort EK dus.’
Haar droom heeft ze vrij scherp voor ogen. ‘Ik wil in 2018 naar de Olympische Spelen in Zuid-Korea. Dan ben ik achttien en hopelijk al goed genoeg. Of ik een talent ben? Ik denk van wel, maar ik moet ook nog veel leren. Ik was altijd wat angstig, durfde ook nauwelijks iemand in te halen. Dat gaat nu al veel beter.’
Al die trainingsuren kosten haar nauwelijks moeite. Ze is gek van de sport. ‘Shorttracken is een denksport’, zegt ze. ‘Je moet tijdens een race op hoge snelheid goed na kunnen denken. Er gebeurt namelijk altijd wel iets, iemand valt, iemand haalt je in, het verandert steeds. Verder is er in de bochten heel veel druk op je lichaam. Als je dat niet goed verdeeld zit, hou je het ook niet vol. Als de druk overal gelijk is, dan vlieg je over de baan. Dat is een heerlijk gevoel.’
Waar die voorliefde voor deze topsport vandaan komt, dat weet ze eigenlijk niet. ‘Mijn opa schaatste en mijn vader ook. Maar niet op wedstrijdniveau. Ik heb twee zusjes en die doen niet veel aan sport. Ik ben echt een uitzondering thuis.’
Ze heeft het erg naar haar zin in het internaat. ‘We slapen hier met zijn vieren op één kamer en een van mijn kamergenoten doet ook aan shorttrack. We lopen samen naar de ijshal, naar school enzovoort. Het is fijn om zo’n vriendin te hebben die gelijk met je oploopt.’
Hoe het avontuur ook afloopt, dit pakken ze haar niet meer af. ‘Ik heb er altijd van gedroomd om andere landen te zien, de wereld te ontdekken. Nu zit ik in Frankrijk en wie weet wat ik allemaal nog ga zien doordat ik kan shorttracken. Mocht het hier heel erg bevallen, dan knoop ik er volgend jaar nog een jaartje bij aan. Wie weet?’
Geef een reactie