
2016 was ‘slechts’ een leerjaar voor Max Verstappen, las ik in De Volkskrant. Het leerjaar leidde wel tot de eerste Grand Prix overwinning, de mooiste inhaalrace sinds jaren en vooral veel waardering voor de rijstijl die hij toont. Max wordt als 18 jarige al de redder van de Formule 1 genoemd.
Als sportwetenschapper ben ik vooral geïnteresseerd in het waarom van zijn succes. Wat maakt Max op 18-jarige leeftijd al zo succesvol? Je kan hem niet meer alleen een talent noemen als hij in veel races al strijdt om de overwinning. Kortom, hij behoort nu al tot de absolute top in de Formule 1. Wat opvalt is zijn leeftijd. Ter vergelijking; de coureurs waarmee hij strijdt om de eerste plaats zijn tussen de 7 en 14 jaar ouder.
Een voor de hand liggende verklaring voor Max’ zijn snelle succes zijn de genen. Max’ vader, Jos Verstappen, is een voormalig Formule 1 coureur. We weten echter ook dat genen alleen niet leiden tot succes in sport (mooi uiteengezet in het boek Sports Genes van David Epstein). Dat wat je mee hebt gekregen moet ook ontwikkeld worden. In de verhalen die over Max verschijnen hoor en lees je dat hij al op 4-jarige leeftijd is begonnen met racen.
Ook laat Max zijn carrière zich kenmerken door een vroege specialisatie, oftewel hij heeft weinig anders gedaan dan racen. De combinatie van de juiste genen en al op jonge leeftijd veel racen verklaart mogelijk waarom op jonge leeftijd Max al kart races won en vervolgens ook in de Formule 3000 op jonge leeftijd debuteerde en succes boekte. Het verloop van zijn carrière doet mij denken aan die van Rafael Nadal. Ook Nadal begon al jong met tennissen, specialiseerde zich vroeg en had op jonge leeftijd al veel succes. Familieleden (o.a. een oom voetbalde bij Barcelona) waren eerder ook succesvol, waaruit we de voorzichtige conclusie kunnen trekken dat Rafael met de juiste genen geboren was. Nadal behaalde op 17-jarige leeftijd al de titel op Roland Garros.
Tot zo ongeveer zijn 25ste streed Nadal met Roger Federer om de hegemonie in het internationale tennis. De laatste jaren zit zijn carrière echter wat in het slop. De belangrijkste reden? Blessures. En dit is precies wat uit allerlei onderzoeken naar de verschillen tussen ‘early specialisation’ en ‘early diversification’ (brede sportopleiding) blijkt. De kans om de top te halen is min of meer gelijk. Maar sporters die de route van vroege specialisatie volgen bereiken de top vaak eerder. Deze sporters hebben echter ook gemiddeld meer blessures en hun carrière is korter. Om deze redenen pleiten wetenschappers vooral voor de brede sportopleiding.
We zien de laatste tijd steeds meer initiatieven ontstaan om een brede sportopleiding in Nederland meer van de grond te krijgen. De trend is echter nog steeds dat kinderen steeds jonger starten met een specifieke sport en zich daarin ook al jong in gaan specialiseren. Als de wetenschap gelijk heeft zullen we hiervan de nadelige consequenties over 5 tot 10 jaar gaan merken. Ik hoop in ieder geval dat de begeleidingsstaf van Max zich realiseert dat hij nog jong is en vele jaren voor zich heeft. Succes smaakt echter vaak naar meer en het zal een hele uitdaging worden om ook de lange termijn niet uit het oog te verliezen.
Geef een reactie