
‘Sneller, beter, sterker’ was de titel van een blog op Gouden Kansen een vorige week. Ook ik ben geïmponeerd door sportprestaties die de uiterste grenzen van het menselijke kunnen steeds verder opschroeven. Maar weet u waar ik ook van onder de indruk ben? Blindsimultaandammen. De Nederlander Erno Prosman heeft het wereldrecord blindsimultaandammen in bezit. Hij speelde een potje dammen op hetzelfde tijdstip tegen 30 verschillende personen, terwijl hij geen dambord voor zijn neus had en alles in zijn hoofd onthield. 17 van zijn 30 partijen wist hij in winst om te zetten. Ik vind dat ontzettend knap, hoewel ik niet eens de precieze regels van dammen ken. Stel ik zou de regels wel leren, ik zou verschillende boeken over damtactieken leren, en ik zou héél véél oefenen, zeg: zo’n 10.000 uur. Zou ik dan ooit de wikipedia-pagina van blindsimultaandammen kunnen halen?
Waarschijnlijk heeft u wel eens gehoord van de 10.000-uren regel. Deze theorie is een dankbaar onderwerp voor discussie binnen de wereld van talent. Deze theorie, voor het eerst beschreven door de Amerikaanse psycholoog Ericsson in 1990, beweert dat iedereen die ten minste 10.000 uur (ca. 20 uur per week, 50 weken per jaar, 10 jaar lang) besteedt aan ‘deliberate practice’ (geconcentreerd oefenen), de top zou kunnen bereiken. Het leuke aan deze theorie is dat het geldt voor verschillende disciplines zoals sport, muziek, en wetenschap. Iedereen heeft dus in principe een bepaald talent voor alles, als je maar genoeg oefent… Tegenstanders vinden dat dit wat te kort door de bocht is, en dat andere factoren een grotere rol spelen in het behalen van succes. Ik raad u de boeken en videoblogs van o.a. Malcolm Gladwell en David Epstein aan als u geïnteresseerd bent in deze discussie.
Een nieuw onderzoek werpt echter een ander licht op de zaak. Een recent gepubliceerd onderzoek door de universiteit van Princeton concludeert namelijk dat de 10.000-uren regel simpelweg niet bestaat! De onderzoekers voerden een analyse uit over 88 artikelen die de relatie tussen prestatie en ‘deliberate practice’ onderzochten,wat neerkomt op ruim 11.000 deelnemers. Wat blijkt? De hoeveelheid tijd die je in oefenen steekt, draagt gemiddeld genomen maar voor 12 % bij aan de uiteindelijke prestatie.
Met andere woorden: De 10.000-uren regel is lariekoek. U kunt stoppen met het geloven in deze theorie. Hoewel training belangrijk is, lijken andere factoren (intelligentie, leeftijd, natuurlijk talent) een grotere rol te spelen in het halen van succesvolle prestaties.
Ik moet bekennen dat ik redelijk opgelucht was met het lezen van dit onderzoek. Immers, ik hoef nu niet meer 10.000 uur van mijn leven op te offeren aan een autodidactische cursus blindsimultaandammen. In plaats daarvan laat ik het bij bewondering voor Erno Prosman en probeer ik iets meer tijd te steken in de dingen waar ik een natuurlijk talent voor denk te hebben. Laten we hopen dat het onderzoek naar ‘Slimme Sportkeuze’ en het bloggen op Gouden Kansen hier enkele voorbeelden van zijn.
Geef een reactie