
Veel talentvolle voetballers uitkomend voor een jeugdopleiding van een betaal voetbal organisatie (BVO) in Nederland zullen de maanden april en mei met spanning tegemoet gaan. Worden zij wel of niet opnieuw geselecteerd? Ik heb zelf nooit bij een BVO gespeeld, maar ik heb het vermoeden dat het net zoiets is als de periode nadat je schoolexamen gedaan hebt: word je wel of niet gebeld? Mag je bij de club blijven of moet je weg?
Ik heb er zelf in mijn voetballende jeugd nooit zo bij stilgestaan op basis waarvan trainers de beslissing namen om mij van de F1, via de E1, D1, C1 naar de B1 door te laten stromen. Evenmin kan ik aangeven waarom ik van geen positie (achter de bal aan rennen), via positie centraal op het middenveld opeens in de spitspositie terug te vinden was. De voornaamste criteria lijken mij: “inwoner van Gennep” en “voetbalt beter dan de 14 andere jongens van zijn leeftijd” (die dus in het andere team ingedeeld worden). Hoe anders is dat als je een jeugdspeler bent bij een BVO!
Spelers die bij een BVO spelen worden gescout bij andere clubs (zoals Vitesse ’08) niet enkel omdat zij beter presteren dan leeftijdsgenoten maar ook omdat zij mogelijk op latere leeftijd door kunnen stromen naar het eerste elftal. Deze talentidentificatie begint op zijn vroegst rond 9-jarige leeftijd (E-pupillen) en vanaf die leeftijd krijg je jaarlijks te maken met de (mogelijk) zenuwslopende fase van talentselectie. Omdat het niet geselecteerd worden mogelijk het uiteen spatten van een kinderdroom (en mogelijk ook ouderdroom) kan betekenen, lijkt zorgvuldige onderbouwing over het waarom zeker op zijn plaats, maar niet een eenvoudige klus.
Kenmerkend voor het zijn van een talent is dat je beter presteert dan leeftijdgenoten en dat je de potentie hebt om dat ook in de toekomst te blijven doen. Wat mij betreft is het inschatten van die potentie de belangrijkste voor een jeugdopleiding van een BVO. Immers staat hier de ontwikkeling van de speler centraal en niet zozeer de prestatie. De prestatie geeft enkel inzicht waar de speler op dat moment staat in zijn ontwikkeling. De prestatie is daarmee een middel en niet doel op zich. Beslissingen rondom het wel of niet selecteren van een speler komt dus neer op het voorspellen van toekomstig prestatieniveau. Deze taak lijkt in de meeste gevallen voorbehouden aan de waarzegger en zijn glazen bol. Daar geloof ik echter niet in.
Ik geloof in clubs die bij het nemen van zulke moeilijke beslissingen aangaande het lot van een speler rekening ermee houden dat:
– Talent enkel in zijn “totaliteit” kan en moet worden gezien (gedrag in wedstrijden en trainingen) en niet een simpele optelsom is van fysiek, technisch, tactisch en mentaal.
– Talentselectie zich richt op de ontwikkelbare factoren en niet op de aanleg van een speler zoals bij talentidentificatie wel het geval is.
– Dat potentie zich kan verschuilen achter ontwikkelingsverstorende factoren waar de speler zelf niet direct invloed op heeft (bijv. groeispurt, positie in het veld, speelwijze en trainingsbelasting).
– Talent van een individuele speler zich uniek en grillig ontwikkelt en soms van de lange adem is voordat het zijn ware gezicht toont
Helaas zal er altijd sprake zijn van spelers die mogen blijven en die moeten afvallen. Het is aan de clubs om te bepalen welke spelers dat zijn en waarom nu juist zij dat zijn. Alle spelers, familie en staf succes gewenst komende periode!
Geef een reactie