
Laurine van Riessen, een niet onbekend gezicht op de ijsbaan. Winnaar van verscheidene medailles op nationaal en internationaal niveau, met als hoogtepunt een bronzen medaille op de Olympische Spelen in Vancouver. Tegenwoordig staat ze niet meer op de winterspelen maar op de zomerspelen. Zij is een ontzettend mooi voorbeeld van ‘Talent Transfer’. Dit houdt in dat een (sub)top atleet de overstap maakt van de ene sport, de donorsport, naar een andere sport, de transfersport.
René Wolff (bondscoach van de Nederlandse baansprinters) was op zoek was naar een goede startster voor het olympisch onderdeel teamsprint. Van Riessen, op zoek naar een nieuwe uitdaging, meldde zichzelf aan voor de testdagen georganiseerd door de KNWU. Uit deze testen bleek dat ze een goede startster zou kunnen worden, met als resultaat dat ze geselecteerd werd voor het nationale team. In 2015 stapte ze volledig over naar het baanwielrennen. Deze uitdaging bleek geen slechte keuze, anderhalf jaar nadat ze volledig was overgestapt stond ze op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro, waar ze deelnam aan het onderdeel teamsprint.
Binnen een jaar je plaatsen voor de Olympische Spelen in Rio, uitzonderlijk? Wel een beetje, want als je kijkt naar het aantal succesvolle transfers blijkt dat iets meer dan een kwart van de sporters die overstapt naar een andere sport binnen vier jaar opnieuw de topsport status behaalt. Echter is de keuze voor wielrennen niet heel gek, schaatsen en wielrennen hebben namelijk vrij veel overeenkomsten. Zo delen deze twee sporten hetzelfde cyclische bewegingspatroon en de gehurkte lichaamspositie, waarbij ook dezelfde spieren actief zijn. Wielrennen wordt in de zomer daarom ook vaak gebruikt als alternatieve training voor schaatsers.
Barend Verhagen (oud-coach van Ellen van Dijk): “Het is al heel oud dat fietsen en schaatsen samengaan. Vroeger, in de jaren ’60 en ’70, waren er veel jongens en meiden die fietsten in de zomer en schaatsten in de winter. Die deden gewoon alle twee de sporten; soms blonk iemand uit in het schaatsen en de andere keer was er iemand die hard getraind had en die uitblonk in het fietsen.”
Maar hoe kan een topatleet uit de schaatssport zo snel zo succesvol de top in een andere sport bereiken? Om succesvol te zijn in de transfersport heeft een atleet vergelijkbare kwaliteiten nodig als in de donorsport. In het geval van Laurine van Riessen waren deze kwaliteiten duidelijk aanwezig.
René Wolff (bondscoach van de Nederlandse baansprinters): “Laurine heeft haar fysieke basis uit het schaatsen mee kunnen nemen naar het baanwielrennen. Individueel kon daarom meer aandacht worden besteed aan de technische en tactische aspecten van het baanwielrennen. Daarnaast is Laurine niet meer heel jong (29 jaar), maar heeft ze daardoor wel al veel ervaring, is ze sterk en erg professioneel.”
Laurine van Riessen, nu al een naam die past in het rijtje met Jaap Eden en Ellen van Dijk, kon een nieuwe uitdaging aangaan dankzij een testdag georganiseerd door het KNWU, waarbij werd gezocht naar een bepaald type atleet. Bij de Nederlandse baansprinters was René Wolff op zoek naar een startster voor het onderdeel teamsprint. Maar wat was er gebeurd als er niet bewust gezocht werd naar een bepaald type atleet en daardoor geen testdag was georganiseerd; zouden deze topatleten dan hun tweede kans mislopen? Laten we daarom hopen dat Talent Transfer een blijvend begrip wordt en nog vele atleten een tweede kans kan bieden.
Deze blog van Jessica Klunder is geschreven i.s.m. co-auteurs Naomi Welling en Karin Koelmans. De blog is de tweede in een drieluik over ‘Talent Transfer’. Op woensdag 5 april verscheen op Gouden Kansen de eerste blog. Op woensdag 19 april verschijnt de derde blog.
Geef een reactie